Bij jiyu-ippon-kumite maakt de aanvaller onder ander gebruik van schijnbewegingen, en van openingen. Samen met een goede timing wordt aanvalskracht ontwikkeld. De verdediger leert terugkomen en terugtrekken of het uitvoeren van tai-sabaki (lichaamsverplaatsing) naar links of rechts, zijn techniek gebruikend in elke richting. De methode van jiyu-ippon-kumite gaat als volgt. Beide personen nemen een vrije houding (kamae) met een zelfgekozen afstand in. Na het aanzeggen van de aanvalstechniek, valt de aanvaller met een techniek aan. Hiertegen gebruikt de verdediger vrijelijk een blokkeringstechniek en plaatst dadelijk een tegenaanval. Jiyu-ippon-kumite is de inleiding van jiyu-kumite (vrij gevecht, sparren) dus moet het uiteindelijke doel van jiyu-kumite –namelijk zelfverdediging– duidelijk begrepen worden en serieus worden geoefend. Dit is aanvallen en verdedigen op een praktische manier; het vereist de gave van het beslissend blokkeren in één ademhaling (ichibyoshi). Men leert o.a. om effectief voordeel te benutten uit kansen. En tevens het beheersen van een effectieve tegenaanval, veranderende technieken, beentechnieken en tai-sabaki; tactische lichaamsverplaatsing om een aanval te pareren.
JIYU-KUMITE. Funakoshi (uit: Karate-do Kyohan, The Master Text): ‘Bij jiyu-kumite (vrij gevecht, sparren) zijn er geen vastgestelde regels over wie de aanvaller of verdediger is, maar er geldt wel één basale karate regel: de aanvallen worden gestopt vlak voor de vitale punten van het lichaam, een dunne marge overlatend.
Nu kan men zonder lang en herhaaldelijk oefenen de ander onbedoeld verwonden en moet men zich dus eerst afvragen in hoeverre men al in staat is tot het controleren van een aanvallende techniek alvorens zich te begeven in het vrije gevecht. Beginnende karateka moeten zich te alle tijden onthouden van onbezonnen deelname aan jiyu-kumite.’‘Bij het Ippon-Kumite (één-staps-aanval) gaat het om het leren van verdedigende- en aanvallende technieken, maar in het vrije gevecht (jiyu-kumite) zijn de mogelijkheden wat verbreed en dit mag worden beschouwd als een echt duel zoals in andere vormen van martial art waar alle mogelijke verdedigingen en aanvallen ten volle benut kunnen worden.’F: ‘Sparren is niet ontwikkeld om los van kata te existeren, maar is bedoeld ten dienste van kata, dus natuurlijkerwijs zou er geen verbasterende invloed op iemands kata vanuit het sparren moeten zijn. Wanneer men enthousiast wordt over sparren bestaat de kans dat iemands kata slecht wordt. Karate zou uiteindelijk moeten worden beoefend met kata als leidende methode en het sparren als ondersteunende methode.’
F: ‘Wanneer men de juiste afstand en het juist moment in het ritme heeft bepaald kan de beslissende techniek geplaatst worden, en al was het een echt gevecht, de wedstrijd zou dan beëindigd zijn, dus duwen en trekken is niet toegestaan. Vaak ziet men wedstrijden die lijken op hanengevechten, maar mensen die deelnemen aan zulke wedstrijden kunnen worden beschouwd als diegenen die niet werkelijk begrijpen wat een vrij gevecht is; aldus zullen ze niet in staat zijn om ook maar enigszins het hoge bekwaamheidsniveau van ‘een aanval die nooit het vitale doel mist’ en wat kan worden beschouwd als de essentie van een karatetechniek te onderscheiden. Men mag hopen dat het hoofdstuk ‘Maximes voor de leerling’ grondig bestudeerd en begrepen wordt.’
Maximes voor de leerling (Maxims for the trainee) is het laatste hoofdstuk van Funakoshi’s Karate-do Kyohan waarin hij de filosofische en spirituele aspecten van de martialarts behandelt:F: ‘Het woord ‘bu’ (武) van ‘budo’ (武道) (martial arts) is geschreven met het Chinese karakter dat ‘stop’ betekent gecombineerd met een ander karakter dat van twee gekruiste hellebaarden dat ‘De wapens stoppen’ betekent. Daar karate ‘budo’ is, moet deze betekenis ernstig in ogenschouw genomen worden, en de vuist zou niet achteloos gebruikt mogen worden.’‘Eight important phrases of karate:
The mind is the same with heaven and earth.
The circulation rhythm of the body is similar to the sun and the moon.The Law includes hardness and softness.Act in accordance with time and change.
Technique will occur when a void is found.
In Ma requires advancing and retreating, separating and meeting.
The eyes do not miss even the slightest change.
The ears listen well in all directions.
Daarom zeg ik: Ken de vijand en ken jezelf; in honderd gevechten zul je dan nooit in gevaar zijn.
Wanneer je onbekend bent met de vijand maar jezelf kent, zijn je kansen van winnen of verliezen gelijk.
Indien onbekend met zowel je vijand en jezelf, ben je geheid in elk gevecht in gevaar.
Echter het winnen van honderd overwinningen in honderd gevechten is niet het hoogste goed, maar het bedwingen van de vijand zonder te vechten is het hoogste streven.’
‘Budo’ (武道) is een Japanse term. Het betekent ‘martiale weg’ en refereert naar martiale disciplines die als uiteindelijke doel spirituele, ethische en/of morele zelfontwikkeling hebben. De karakters ‘bu’ en ‘do’ in ‘budo’ zijn rijk in betekenis en hebben meerdere bijkomende uitleggingen.
‘Bu’ (武) is een Japans woord dat ‘krijgsmacht’ of ‘gerelateerd aan de krijgsmacht’ betekent, het is een karakter dat vaak gecombineerd wordt met anderen, zoals bijvoorbeeld in ‘bugei’, ‘bujutsu’ en ‘bushi’. Het karakter voor ‘bu’ is zelf ook een combinatie van twee karakters. Het karakter linksonder betekent ‘voet’, en het grotere karakter rechtsboven is een soort archetype voor hellebaard (een oud wapen, soort van lans waarmee gestoken en gehouwen kan worden). Wanneer ze gecombineerd worden betekent het zoiets als te voet gaan met een wapen, dus refererend aan een krijger,
of in breder verband, militaire aangelegenheden. Er is ook een belangrijke tweede betekenis. Het eerste karakter dat ‘voet’ betekent heeft ook de betekenis van stop, gebaseerd op het idee van voet bij stuk houden. Samen met het tweede karakter voor ‘hellebaard’, kan ‘bu’ dus worden begrepen als het stoppen van een wapen (geweld/conflict), of het verkrijgen van vrede. Zie tevens de bovenstaande uitleg van Funakoshi; de gekruiste hellebaarden.‘Do’ (道) is de Japanse uitspraak van de Chinese term ‘Dao’ of ‘Tao’ (van Taoïsme). Het woord ‘Dao’ kent een verscheidenheid aan betekenissen. Los van zijn alledaagse betekenis zoals weg, tunnel, pad, leerstelling, enz, heeft het een veelvoud aan verschillende en vaak verwarrende metaforische, filosofische en religieuze betekenissen. Meestal wordt Dao symbolisch gebruikt in de betekenis van ‘de weg’ als ‘de juiste manier van leven’, maar ook als ‘het pad van zelfverwezenlijking of verlichting’. Dao kan ongeveer worden gezien als het stromend universum, of als een soort van kern of schema achter de natuurlijke wereld die het universum gebalanceerd en geordend houdt. Dao is een non-dualistisch concept, het is het grote geheel van waaruit alle individuele elementen van het universum voortkomen.
‘Wu’ (vacuüm of leegte) en yin yang (de natuurlijke dynamische balans tussen tegenpolen) zijn taoïstische concepten net als wu wei –dao’s centrale principe- dat een begrip inhoudt van weten wanneer wel te handelen (actief op te treden) en wanneer niet te handelen. De letterlijke betekenis van wu wei luidt: “niet handelen tegen de aard der dingen in”. Of het paradoxale wei wu wei,: “handelen door niet te handelen”.
Het karakter Do (道) is een combinatie van twee karakters in een, de eerste betekent ‘beweging’ en de tweede ‘hoofd’ of ‘voornaamste’. Gecombineerd, betekenen de karakters zoiets als ‘de voornaamste wijze van (directe) ontwikkeling’, of ‘de hoofdweg’, lees, de weg naar verlichting.
ONTWIKKELING VAN KUMITE, JAPAN 1930-1935. Tussen 1930-1935 onderging Funakoshi’s karate deels vanwege de groeiende populariteit de grootste veranderingen. Masatoshi Nakayama, hoofdinstructeur van de JKA van 1958-1987 haalt levendige herinneringen op. ‘Judo heeft zijn randori (sparren bij judo), karate-do zijn jiyu-kumite (sparren bij karate), ‘de degens kruisen/een duel aangaan’ zonder vooraf gemaakte akkoordjes. Een paar technieken en doelen zijn verboden. Dit punt in ogenschouw genomen, is het een vrije vorm van jissen (vechten).’ ‘In vroeger tijden toen de technieken nog geheimgehouden werden en individueel werden gepraktiseerd was kata de core-training en bereikte een extreem hoog inhoudelijk niveau. Jiyu-kumite verscheen officieel voor het eerst publiekelijk in 1936, vergeleken met Judo en Kendo was dit een late start..’ (uit: Masatoshi Nakayama, Best karate, Kumite)Uit: Shotokan Karate It’s history & evolution, Randall G. Hassel. Nakayama: ‘De training sessies onder Master Funakoshi waren erg strikt en streng. Tijdens groepstrainingen op de universiteit (Takushoku Universiteit) liet Funakoshi sensei ons techniek na techniek uitvoeren wel honderden keren. Als hij een kata voor ons uitkoos, repeteerde we het op zijn minst vijftig of zestig keer, en dit werd altijd vervolgd met een intensieve oefening op de makiwara. Wij beulden ons af totdat onze knokkels begonnen te bloeden. Master Funakoshi zelf deed ook met ons mee, en ik kan mij hem levendig herinneren slaand met zijn ellenbogen op de makiwara wel 1000 keer. De training was zo wreed dat van de ongeveer zestig nieuwelingen die met mij in 1932 begonnen er maar zes of zeven de eerste zes maanden doorkwamen. De rest was afgehaakt.’
‘De oudere jongens voor mij kende alleen kata; dat was het enige wat Master Funakoshi hen leerde. Maar met mijn generatie begonnen er wat dingen te veranderen. Wij waren al vanaf de basisschool tot helemaal aan het eind van de middelbare school gewend les te krijgen in de martialarts en hadden allemaal judo of kendo geleerd. Karate werd echter in die tijd niet gegeven op school. Ik begin al met kendo op de basisschool, en mijn vrienden hadden het ook al een lange tijd beoefend. Judo en kendo waren gecentreerd rondom het gevecht; een tegenstander werpen of aanvallen met een zwaard. Dus het idee van het gevecht was diepgeworteld in ons, en we hadden echt behoefte aan een competitie-element dat kata ontbeerde. Meester Funakoshi begreep dit, en begon zijn lesmethodes te veranderen om in de noden van onze jonge generatie tegemoet te komen.’
‘Wij behoeften meer dan alleen kata, en hij realiseerde zich dat dingen moesten veranderen indien hij jonge mensen wilde blijven aantrekken en zijn kunst wilde zien groeien. Dus pikte hij technieken uit de kata en begon met het aanleren van gohon-kumite (vijf-staps-sparren) gebaseerd op individuele karatetechnieken. Wij verplaatsten in vijf stappen met dezelfde aanval terwijl de verdediger blokkeerde. Dan maakte de verdediger een tegenaanval. Kort daarna begonnen we met kihon-ippon-kumite (een-staps-sparren). De aanvaller zegt het aan te vallen doel aan, jodan (hoofdzone) of chudan (midden zone) en moet dan zijn meest krachtige techniek uitvoeren. De verdediger heeft dan een kans om een krachtige blokkering en tegenaanval te maken. Dit overeenstemmend met de basisgedachte van de martial art, die draait om het concept dat er geen tweede kans is. Alles moet correct gedaan worden in een keer. Een natuurlijk uitvloeisel van deze manier van trainen was jiyu-ippon-kumite (semi vrij, een-staps-sparren) waarbij de verdediger de zone waar hij zou worden aangevallen bekend was,
Nakayama over sen no sen (het initiatief eerder nemen).
‘Charge in before the opponent’s kick (attack) is completed.’
‘Acting decisively is most important.’
‘Timing is belangrijk; evenals ritme zonder welke het initiatief niet kan worden genomen. In de tijd wanneer nog niet besloten is een techniek wel of niet te plaatsen is het het beste de ma-ai (afstand) te verschuiven. Maar zodra deze is hersteld moet de techniek zonder aarzelen of talmen worden uitgevoerd.’
Nakayama over tai-sabaki. (uit, karate grondbeginselen). mai-ai en tai-sabaki zijn nauw aan elkaar gerelateerd. ‘Tai-sabaki: het afweren van de aanval van de tegenstander en van daaruit een tegenaanval inzetten is een belangrijk punt. Het in veiligheid brengen van het eigen lichaam en vluchten lijken zo op het oog hetzelfde, maar als ze nauwkeuriger worden vergeleken, blijkt het verschil erg groot.
Vluchten is eenvoudigweg zo ver mogelijk van een aanval vandaan zien te komen. Tai-sabaki daarentegen betekent dat men een aanval ontwijkt, terwijl men tegelijkertijd een tegenaanval beraamd. Wil dit doeltreffend gebeuren, dan is het schatten van de afstand van groot belang. In feite moet men in staat zijn af te weren en een tegenaanval in te zetten, terwijl men heel dicht bij de tegenstander is.
Het heeft dus geen zin om om de tegenstander heen te draaien. Het is van groot belang dat men beide benen als afzetbeen kan gebruiken en dat de heupen met een scherpe, snijdende beweging draaien.’
‘Er zijn verschillende manieren om een aanval in te leiden: de afstand verkleinen, de tegenstander overmannen met je fighting spirit, terugtrekken, de tegenstander laten denken dat er een opening is enz, enz. Zowel het voorste als het achterste been mag het speelbeen zijn; verplaats dicht naar lichaam van de tegenstanders toe en gebruik de kracht van de heup rotatie. Wanneer een techniek wordt uitgevoerd, moet de spirituele energie op het hoogste punt zijn.’
Masatoshi Tanaka (uit, Perfecting kumite): ‘I always change my movements during sparring training. Of course, everybody uses his own basic movements to start with but when you change your rythm, change ma-ai, introduce up and down and side to side movements, centralize the attack or centralize the defense and put in different movements, you will succeed in mastering the technique. You must never forget that with every fight you face a different opponent, however, you will always remain the same.
Tags: Shotokan